Inspiratie

Van klei tot keramiek

Een object van keramiek is niet binnen een week afgewerkt, een lang proces van drogen, polijsten, bakken en glazuren volgt zichzelf op rekening houdend met verschillende factoren. Allereerst moet ik mijn idee vormgeven in klei, daarna moet dit (afhankelijk van vorm en dikte) minimaal één week drogen. Weersomstandigheden hebben een grote invloed op de eerste droogperiode. Als het object goed droog is kan het gepolijst worden en voor de eerste keer gebakken worden; de zogenaamde biscuitbak op 960-1060 graden Celsius. Dit duurt 8 tot 12 uur en het afkoelen duurt dan ook nog eens minimaal 12 uur. Daarna komt het glazuren, vaak heel verrassend!  Het object gaat voor een tweede maal de oven in om op de juiste temperatuur gebakken te worden (1050°C-1300°C). Bij al die verschillende handelingen kan er ook altijd wel iets fout lopen: het object breekt bij het drogen, barst bij het bakken of je bekomt niet het verhoopte resultaat met je glazuur.
Ik  werk ook graag met de zogenaamde RAKU techniek. Bij deze techniek wordt op een biscuit gebakken werkstuk een speciale glazuur aangebracht. Vervolgens wordt het werkstuk buiten in een gasoven gebakken. Bij een temperatuur van 1000 graden wordt het werkstuk roodgloeiend met een speciale tang uit de oven gehaald en lichtjes heen en weer geslingerd. Door de temperatuurschok gaat het “werken” (tinkelend geluid) hetgeen een hele mooie craquelé tot gevolg heeft. Wanneer het werkstuk nog heet is wordt het in een ton met zaagsel geplaatst. De zaagsel ontbrandt spontaan, waarna het deksel op de ton wordt geplaatst. Door het ontbreken van zuurstof dooft het vuur en vult de ton zich met rook. De rook trekt nu in de craquelé en geeft een prachtig effect. Ongeglazuurde delen worden grijs/zwart. Daarna brengt  men het object in een met water gevulde ton en laat men het een tijdje afkoelen. Nadien moet men het nog schoonmaken met een sponsje en een borstel, het eindresultaat wordt dan pas echt zichtbaar.